zaterdag 18 januari 2014

Muzo-koffer

De samenstelling:
Hier is de samenstelling van mijn Muzo-koffer met alle methodieken erbij. Sommigen geïllustreerd door een accessoire. Hopelijk kunnen jullie hier ook ideetjes uit halen.



1.       
Het thermometertrekken
Benodigdheden:
-          Thermometers
Gebruik:
Je geeft iedereen in de klas een thermometer. Dan geef je aan de kinderen een stelling omtrent de les die net afgelopen is, de leerlingen mogen dan aangeven aan de hand van hun thermometer of ze hiermee akkoord gaan of niet akkoord gaan. De leerlingen tonen dit dan aan de hand van hun thermometer, als ze de temperatuur hoog zetten, gaan ze akkoord. Wanneer de temperatuur laag is, gaan ze niet akkoord. De leerkracht stelt bij elke situatie enkele vragen aan de leerlingen over de ‘waarom’ van hun handelen.


2.       
De kritische hoeden
Benodigdheden:
-          Kleurenkaartjes
-          Kleurenhoeden
Gebruik:
De kinderen krijgen per 5 een aantal kaartjes op de bank, de kaartjes liggen met de witte kant naar boven. Dan mogen de leerlingen één voor één een kaartje kiezen (de jongste begint en zo verder tot de oudste). Wanneer ze een kaartje gepakt hebben, pakken ze de hoed die in de dezelfde kleur is als het kaartje. Op dit hoedje staat dan een vraag die zij moeten beantwoorden in verband met de voorbije les.


3.       
De gevoelskaartjes
Benodigdheden:
-          Kleurenkaartjes
Gebruik:
Op de bank van de leerlingen liggen enkele kleurenkaartjes. Je vraagt de leerlingen of ze een kaartje willen kiezen dat volgens hen momenteel bij hun gevoel past. Na het kiezen vraag je aan de leerlingen waarom ze die kleur nu eigenlijk genomen hebben. Hieruit kan je verder werken naar de vragen over het verband tussen hun kaartje en hun proces tijdens de muzo-les.


4.       
De vragendobbelsteen
Benodigdheden:
-          Grote dobbelsteen
Gebruik:
Om te bepalen op wat voor een evaluatievraag de leerlingen moeten antwoorden moet er telkens één van de leerlingen met de dobbelsteen smijten. Hij/zij moet de vraag die op de bovenkant van de dobbelsteen staat dan beantwoorden en wanneer dit gebeurt is, mag de volgende met de dobbelsteen smijten.


5.       
Verplaatsende wasknijpers
Benodigdheden:
-          Wasknijpers
Gebruik:
Je leest enkele stellingen voor aan de leerlingen omtrent de les die net afgelopen is, je geeft hierbij de instructie aan de leerlingen van de wasknijper naarmate ze meer akkoord zijn met de stelling, hoger op hun lichaam te hangen. Je zegt hierbij wel dat ze het best niet op een pijnlijke plaats hangen. Zo kan je enkele vragen stellen waarbij alle leerlingen toch betrokken zijn. Natuurlijk vraag je ook telkens een ‘waarom’?


6.       
Grote/kleine blazers
Benodigdheden:
-          Ballonnen
Gebruik:
Net zoals bij de vorige evaluatietechniek geef je enkele stellingen aan de leerlingen. Maar hierbij laat je de leerlingen eerst een kleur ballon kiezen en zeggen waarom ze die kleur kiezen. Naarmate ze meer akkoord zijn, blazen ze hun ballon meer op en vice versa. Je vraagt ook hier weer naar de ‘waarom’ van de grootte van de ballon.


7.       
De actieve bewegers
Benodigdheden:
-          Krijtje
Gebruik:
Je markeert in de klas (of nog liever op de speelplaats als het mooi weer is), 4 vakken. Daarbij is een – vak, een – – vak, een + vak en een ++ vak. Daarna vraag je aan de leerlingen hoe ze de les beleeft hebben, je kan dit aan de hand van verschillende aspecten bevragen. Hoe positiever ze de ervaring vonden, hoe meer naar het ++ vak ze gaan, hoe minder enthousiast, hoe meer ze naar het – – vak gaan. De leerkracht kan verder vragen stellen naar gelang waar de kinderen staan.

8.       
Onthullende vliegers
Benodigdheden:
-          Bladen met vliegerpatronen
-          Touw
Gebruik:
Je geeft iedereen in de klas een vliegerpatroon. Je zegt niets over waarom er een vliegerpatroon op staat. Dan vraag je aan de leerlingen iets specifiek om op te schrijven rond de les op de vlieger in het vak dat de binnenkant gaat vormen. Nadat iedereen jouw vraag omtrent de les heeft beantwoord, laat je de leerlingen de vlieger vouwen en een touw aan bevestigen. Je laat daarna de leerlingen rondlopen met de vlieger en op een bepaalt moment geef je het teken om de vliegers los te laten. Nadien doe je één voor één de vliegers ‘open’ en wordt de inhoud gelezen en bevraagd.


9.       
Vuile/propere was
Benodigdheden:
-          Blad met kledingstukken
Gebruik:
Iedereen in de klas krijgt een blad met daarop verschillende kledingstukken afgeprint. Je vraagt aan de leerlingen om op sommige kledingstukken te schrijven wat ze goed aan de les vonden en nog wel eens zouden willen doen. Op andere kledingstukken mogen ze dan schrijven wat ze minder tof vonden en wat ze graag anders zouden gewild hebben binnen de les. Nadien mogen de leerlingen de ‘vuile was’ in de wasmand smijten en de propere was, wordt dan mooi opgevouwen en aan de leerkracht gegeven. Wanneer iedereen dit gedaan heeft, leest de leerkracht willekeurig enkele briefjes voor uit de vuile was en de propere was. Hierrond kan hij dan een klasgesprek voeren met de leerlingen en bevragen naar de klassikale mening.


10.   
De bloeiende waterbloem
Benodigdheden:
-          Papieren bloemen
-          Potje water
Gebruik:
Je geeft per 5 leerlingen een papieren bloem en in het midden van de bloem schrijf je wat je wilt bevragen bij de leerlingen. Daarna geef je de opdracht aan de leerlingen om elk op één blaadje van de bloem hun antwoord op het centrale begrip te schrijven. Nadien laat je de bloemblaadjes naar binnen vouwen en leg je wanneer iedereen klaar is, de bloemen in het water. Daardoor gaan ze opengaan en dan leest de leerkracht voor wat er genoteerd staat op de bloem.


11.   
Activiteitengedicht
Benodigdheden:
-          Papier
Gebruik:
Elke leerling uit de klas krijgt de opdracht om een klein gedichtje te schrijven over de voorbije les. Zo kunnen ze op een eigen muzische manier aan de leerkracht en de andere leerlingen duiden wat ze van de les vonden.

12.   
Uitspringende uitspraken
Benodigdheden:
-          Tijdschriften
Gebruik:
De leerlingen krijgen de opdracht van te zoeken naar zinnen/uitspraken en andere boodschappen binnen enkele tijdschriften die vertolken wat zij willen zeggen over de net beleefde les. Deze knippen ze dan uit en met de zinnen kunnen ze dan een leuke collage maken om hun idee te illustreren.

13.   
Geven is soms leuker dan krijgen
Benodigdheden:
-          Papier om te vouwen
-          Papier
Gebruik:
Elke bank krijgt een bundeltje met daarin het stappenplan om een doosje te vouwen. De kinderen mogen allemaal een doosje vouwen nadat ze een naampje uit een doosje getrokken hebben voor wie ze dit doosje gaan maken. In het doosje steken ze na het maken een boodschap over het werkje van de andere persoon. Het is wel de bedoeling dat ze telkens focussen op de goede zaken aan iemands werkje.

14.   
De schildpadschildschrijvers
Benodigdheden:
-          Geplastificeerd schildpaddenschild
-          Touw
Gebruik:
Iedereen uit de klas krijgt een geplastificeerd schild op zijn rug gebonden met een touwtje. De kinderen uit de klas mogen in de klas rondlopen en op de rug van de andere kinderen dan schrijven wat ze mooi en tof vonden aan de werkjes van hun medeleerlingen. Nadien mogen de kinderen lezen wat er op hun schild staat en er een paar dingen uitkiezen die zij vinden dat heel goed bij hun werkje past.


15.   
Welk dier ben jij?
Benodigdheden:
-          Diertjes op blad
-          Papier
Gebruik:
Je vraagt aan de leerlingen welk dier ze linken met zichzelf en waarom ze dit dier aan zichzelf linken. Je kan dit ook gebruiken bij het stellen van een vraag en hoe ze zich voelden bij dit aspect, zoals welk dier ze hieraan linken.


16.   
Gevoelenscollage
Benodigdheden:
-          Tijdschriften
Gebruik:
Na een les vraag je aan de leerlingen om een collage van afbeeldingen te maken die weerspiegelen wat ze tijdens de les hebben ervaren of hoe ze zich voelden tijdens de les. Vonden ze het leuk of juist helemaal niet? Nadien bespreek je samen met de leerlingen wat er op hun collage staat en wat die beelden bij hen oproepen.

17.   
Oorlog der kleuren
Benodigdheden:
-          Verf in verschillende kleuren
-          Een heel groot papier
Gebruik:
Op het einde van de les mogen de leerlingen een kleur kiezen waarvan zij vinden dat deze bij de les past. Daarna geef je hen de opdracht van het gigantische blad papier te besmeuren met deze verf naargelang ze het een toffe les vonden of niet. Als ze het niet zo’n toffe les vonden, zal er maar een sober kunstwerkje verschijnen, vonden ze het heel tof, dan zal het blad hoogstwaarschijnlijk een gigantisch kunstwerk zijn. Nadien vraag je aan degene die veel geschilderd hebben waarom ze het leuk vonden en aan de kinderen die minder schilderden, waarom ze het niet zo leuk vonden.

18.   
Ik ben: ‘EEN AUTO’!
Benodigdheden:
-          Verschillende autootjes
Gebruik:
Je legt per tafel enkele autootjes neer en je laat de leerlingen een autootje kiezen dat zij vinden dat bij hen past. Je laat hen hierover tegen elkaar vertellen over de reden waarom ze dit vinden of waarom niet. Je kan dit ook koppelen aan de voorgaande les door te bevragen welk autootje ze zouden nemen om te linken aan deze les.


19.   
Geven is soms leuker dan krijgen
Benodigdheden:
-          Papier
Gebruik:
Elke bank krijgt een bundeltje met daarin het stappenplan om een doosje te vouwen. De kinderen mogen allemaal een doosje vouwen nadat ze een naampje uit een doosje getrokken hebben voor wie ze dit doosje gaan maken. In het doosje steken ze na het maken een boodschap over het werkje van de andere persoon. Het is wel de bedoeling dat ze telkens focussen op de goede zaken aan iemands werkje.

20.   
Zappen!!?! (1ste originele idee) (Samen bedacht met Zulaika D.M.)
Benodigdheden:
-          Afstandsbediening
Gebruik:
Elke leerling mag de afstandsbediening eens gebruiken om uit te drukken hoe hij zich bij de les voelde. Hij kan zo drukken op de doorspoelknop om te tonen dat hij het heel snel vond gaan. Of hij kan drukken op de terugspoelknop omdat hij het nog eens zou willen doen of omdat hij wil terugblikken. De pauzeknop kan dan weer dienst doen als knop om ergens bij stil te willen staan. Wanneer hij dan op de uitknop drukt, wil hij misschien zeggen dat hij het niet tof vind en wanneer hij op de Play-knop terug duwt, betekent het dat hij klaar is.


21.   
Wij houden van MINIONS!!! (2de originele idee)
Benodigdheden:
-          Minions-sjabloon
Gebruik:
Je geeft aan elke leerling en blad met daarop het lege minions-sjabloon. Daarna geef je aan de leerlingen de opdracht om de minion in te kleuren en te vormen tot hoe zij zich voelden tijdens de voorbije sessie. Nadien laat je de leerlingen hun minion tonen en vertellen over waarom hun minion die gedaante heeft aangenomen.


22.   
De tijd vliegt, of draait?
Benodigdheden:
-          Analoge klok
Gebruik:
Na de les laat je de leerlingen op de klok tonen hoe zij vonden dat de les verliep. Ging het snel? Dan mag de leerling snel aan de klok zijn wijzers draaien. Ging het traag? Dan mag de leerling de wijzers heel rustig bewegen. Wanneer het volgens hen gewoon verliep, bewegen ze de wijzers op een rustige maar gezapige wijze.



23.   
Als welke Angry Bird beleef jij de les?
Benodigdheden:
-          Tekeningen van Angry Birds
Gebruik:
Je legt de tekeningen van de verschillende Angry Birds op de tafels en laat de leerlingen kijken naar de welke zij de tofste vinden. Nadien laat je de leerlingen verwoorden waarom zij deze Angry Bird kozen en niet een andere.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten